Noot

Muziek helpt mij ontsnappen op een manier waarop het woorden niet lukt. Ik houd daarom meer van muziek dan van schrijven. Over taal heb ik nog wel eens een gedicht geschreven waarin ik haar omschreef als een vrouw. Over muziek wil ik dat niet. Dat zou haar tekort doen. 
Dit is dan ook geen verhaal met een plot twist op het einde.
Dit is het verhaal over hoe ik muziek meer waardeer dan verhalen. 
Omdat ik van muziek eigenlijk niets weet en van verhalen veel meen te weten. Van een verhaal moet ik weten dat het goed is om er van te genieten. Bij muziek hoef ik dat niet. Ik zing gerust ‘Disco polo polo disco’ om aan te geven dat ik me op het allermooiste feestje bevind. Terwijl ik clickbait links laat liggen. Aan een verhaal stel ik andere eisen. 

Eisen die ook aan mezelf stel wanneer ik aan het schrijven ben. Het moet iets betekenen. Hoe langer een verhaal is hoe groter de kans is dat het in herhaling valt en het niets nieuws toevoegt. Zoals in GTST.
Daarom schrijf ik liever haiku’s. Die voldoen al snel aan mijn eis dat het iets moet betekenen. Plus, wanneer je iemand vertelt dat een haiku draait om zeventien lettergrepen verdeeld over drie regels en dan vijf zeven vijf. Dan hoef je er alleen nog een voor te dragen om een compliment te ontvangen. Zij tellen de lettergrepen voor je na en als dat klopt dan is het knap gevonden. 
Bij een langer verhaal vinden mensen sneller gaten in mijn logica. Op mijn haiku’s ontvang ik nauwelijks kritiek. 
Als ik mensen tegenkom op straat dan vragen ze weleens of ik ze ga bundelen. Een enkeling weet nog dat ik gezegd heb een boek te schrijven. Ze vragen dan hoe het daar mee gaat.

Van beiden weet ik niet hoe het er mee gaat. Mijn laatste aanraking met mijn boek was toen ik mijn kamer aan het opruimen was. Ik schrijf het verhaal niet. Ik geloof meer in mijn onkunde dan het potentieel van het verhaal. Voor mijn bundel geldt hetzelfde. Ik heb een boekje vol onderwerpen waar ik voor vrees dat alleen de lettergrepen geteld zullen worden en de inhoud verloren gaat. Terwijl ik dit voor mezelf hoor te doen. De mening van een ander doet er niet toe. Ik ben er van overtuigd dat er mensen zijn die zullen beweren dat Allermooiste Feestje van Yellow Claw geen goede muziek is. Dat heeft Yellow Claw niet tegengehouden om het nummer uit te brengen. 
Meer dan sneuvelen met de nation dans ik verlegen in de club als Cisco. 
Het is eigenlijk een idioot ondernemen om te vluchten voor het verwezenlijken van je dromen. Zo creëer je een werkelijkheid waar je niet wilt zijn. Het is in die wereld waar ik me bevind. En ik sla weer eens op de vlucht. Mijn talent voor weglopen is misschien wel groter dan mijn talent voor schrijven. 

Muziek helpt me bij het ontsnappen op een manier waarop het woorden niet lukt. Met ontsnappen bedoel ik trouwens niet wegkomen uit gevangenschap. Ik voel me volledig vrij in mijn doen en laten. Ik doe een beroep op het stukje ‘ont’ in het woord. Zoals ont ook doet met maskers, maagden, en hoofden. Zodat ontsnappen betekent dat je het niet snapt. Dat is hoe ik muziek gebruik om te ontsnappen en het werkt.
Tijdens minder geslaagde pogingen betrap ik mezelf er op dat ik naar muziek aan het luisteren ben. Er zit een zeker gevaar verscholen in luisteren naar artiesten wanneer zij jouw angsten beter weten te uiten. Ik identificeer me nog altijd met Sittin’ On The Dock Of The Bay, omdat Otis mij in zijn ban heeft als hij zegt dat niets verandert, dus hij terecht zijn twijfels heeft bij waarom hij het wel zou moeten doen. Ook weet ik nog hoe erg ik Typhoon gelijk gaf toen hij opperde ‘misschien heb ik alles geïdealiseerd en was het mooier als gedachte’. Of Jamie Lidell wanneer hij in het nummer ‘what’s the use’ herhaaldelijk afvraagt wat het nut van alles nu precies is. Jamie Lidell geeft wel toe nog een poging te wagen het een beetje te snappen. Typhoon geeft nog aan dat hij gaat ondanks de protesten van zijn hart. Alleen Otis blijft er bij dat hij niet zal veranderen. Het blijft mijn favoriet, maar ik luister er niet meer naar. 

De succesvollere pogingen gaan er anders aan toe. Het grootste succes dat ik kan behalen is dat ik ineens muziek hoor. Muziek waar ik een deel van mis, maar dat ineens mijn aandacht grijpt door een ritmische uiting.
Hoe kun je niet gefascineerd raken door muziek. Het is de enige vreemde taal die we allemaal spreken. Ik ben geen noten lezen, maar als het zich laat klinken dan weet ik vaak wel het betekent. Ik kan Duits lezen, maar als dat zich laat klinken kan het me volledig ontgaan. Het grote verschil is dat wanneer iemand in het Duits tegen me aan lult, hij een respons verwacht. Wat hij zei betekende iets. 
Als ik mezelf aan muziek overlaat, verwacht de muziek niets van mij.
Niet eens dat ik luister. En ik houd daar van. Het moment waarop ik geen recollectie heb van de muziek die me aansprak of alle gedachten die hebben plaatsgevonden, terwijl de muziek speelde. Dan weet ik dat ik heel even ergens geen woorden aan heb vuil gemaakt. Het is een moment dat helemaal niets betekent en het is goed zo.

Als hetzelfde gebeurt wanneer ik iets aan het lezen ben, sla ik de pagina’s terug om te achterhalen wat ik gemist heb. Muziek speel ik opnieuw af om datzelfde gevoel te ervaren. Niet om te kijken of ik een noot heb gemist. Ik mis dat aan woorden. Die vrijheid om los te staan van betekenis. Woorden anders dan muziek worden nooit gebruikt om te ontsnappen, maar juist om begrepen te worden. Het liefst had ik dat woorden niets betekenden. Op die manier had ik ook niets om voor te vluchten. Dan had ik Eigen Wereld op een andere manier moeten uitbeelden. Dan zou ik niet aan een bundel werken over de gekte van uitdrukkingen. Aan de andere kant is daar dan muziek. Waar ik van beweer dat het me helpt ontsnappen aan woorden. Het is niet helemaal waar dat het altijd werkt. Er is namelijk een keerzijde aan de succesvolle pogingen. Ze eindigen namelijk altijd in de minder geslaagde pogingen. Ik begin het nummer opnieuw en ik betrap mezelf erop dat ik begin te luisteren naar de muziek. En wat eerst soulful klonk op de achtergrond wordt langzaamaan vertaald naar een nummer waarin Bill Withers zich afvraagt waarom de liefde die hem doet lachen hem ook doet huilen. 
En misschien is dat het wel gewoon. Dat waar we van houden doet ons lachen, maar huilen ook als we het niet behandelen zoals het verdient.
Dus misschien huil ik wel, juist omdat ik wegloop. Misschien moet ik gewoon luisteren naar de muziek en zoals op het allermooiste feestje wat drank in mijn beker gooien en beginnen te sneuvelen met de nation.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *